FAQ's |
Toezicht binnen de vereniging
Het bestuur houdt toezicht op de gang van zaken.
Het bestuur komt meerdere malen per jaar bijeen, de notulen van deze vergaderingen zijn door de leden op de website in te zien.
Hoewel het beleggingsbeleid via de penningmeester loopt, hebben de beide andere bestuursleden wekelijks inzicht in de portefeuille zoals deze bij Binckbank loopt.
Daarnaast is een door de Algemene Leden Vergadering benoemde kascommissie van drie leden die na afloop van het boekjaar de boeken van de vereniging onderzoekt en over zijn bevindingen rapporteert aan de ledenvergadering.
En tenslotte besluiten de leden, bijeen in de Algemene Leden Vergadering, jaarlijks over de vaststelling van de jaarrekening en, daaruit voortvloeiend, décharge van het bestuur voor het gevoerde beleid.
Het bestuur komt meerdere malen per jaar bijeen, de notulen van deze vergaderingen zijn door de leden op de website in te zien.
Hoewel het beleggingsbeleid via de penningmeester loopt, hebben de beide andere bestuursleden wekelijks inzicht in de portefeuille zoals deze bij Binckbank loopt.
Daarnaast is een door de Algemene Leden Vergadering benoemde kascommissie van drie leden die na afloop van het boekjaar de boeken van de vereniging onderzoekt en over zijn bevindingen rapporteert aan de ledenvergadering.
En tenslotte besluiten de leden, bijeen in de Algemene Leden Vergadering, jaarlijks over de vaststelling van de jaarrekening en, daaruit voortvloeiend, décharge van het bestuur voor het gevoerde beleid.
De geschiedenis van de AEX
Tijdens de lancering van de index op 4 maart 1983 (EOE-index) bevatte deze dertien fondsen, waarvan Ahold, Akzo Nobel, Heineken, KLM (Air France), Koninklijke Olie, Philips en Unilever nog altijd in Amsterdam genoteerd zijn.
Omgerekend in euro’s was de eerste koers 45,38.
Omgerekend in euro’s was de eerste koers 45,38.
Hoe werkt Model 1?
In Model I worden kortlopende posities ingenomen met opties, futures, Turbo's of Sprinters.
Er wordt ingespeeld op de verwachte ontwikkelingen op korte termijn.
Maar de posities kunnen ook als bescherming dienen op langere termijn.
Deze posities zijn zeer speculatief, reden waarom we er per transactie nooit meer dan 2,5% van ons kapitaal spenderen.
De kunst is het dus om tijdig winst (of verlies) te nemen, vaak gebeurt dat al binnen een week.
Er wordt ingespeeld op de verwachte ontwikkelingen op korte termijn.
Maar de posities kunnen ook als bescherming dienen op langere termijn.
Deze posities zijn zeer speculatief, reden waarom we er per transactie nooit meer dan 2,5% van ons kapitaal spenderen.
De kunst is het dus om tijdig winst (of verlies) te nemen, vaak gebeurt dat al binnen een week.
Hoe werkt Model 2?
In een markt die langzamerhand uit een turbulente, neerwaartse, fase begint te komen, is het interessant om in aandelen te stappen. Natuurlijk kan dat door aandelen te kopen maar in deze fase van de markt is zeker zo interessant om put-opties op aandelen te verkopen. Dat moeten dan wel aandelen zijn die een relatief groot herstelpotentieel hebben, het is in dit model namelijk (nog) niet de bedoeling om de aandelen in bezit te krijgen. Door een put-optie te verkopen op een aandeel, stelt de verkoper zich bloot aan het risico dat aandeel ook daadwerkelijk geleverd te krijgen. Voor dat risico ontvangt hij een premie. Wordt dat aandeel geleverd dan is de verkrijgingsprijs in elk geval altijd lager dan als het aandeel direct gekocht was. Immers, op de koers kan de al ontvangen premie in mindering gebracht worden. Maar er is ook een goede kans dat de aandelen niet gekocht hoeven te worden, als de koers is gestegen. Dan is de ontvangen premie geheel winst.
Hoe werkt Model 3?
Het uitgangspunt in Model III is dat we, altijd in de combinatie, langlopende Call-opties en Put-opties verkopen, een zogenaamde Strangle-Short, die tenminste met één poot zeer out-of-the-money is.
In voorkomende gevallen voegen we er ook aandelen van de onderliggende waarde aan toe maar dat is niet noodzakelijk.
We ontvangen dan premies en zolang de opties out-of-the-money blijven, hebben we de premies verdiend en dat is waar we op uit zijn.
In voorkomende gevallen voegen we er ook aandelen van de onderliggende waarde aan toe maar dat is niet noodzakelijk.
We ontvangen dan premies en zolang de opties out-of-the-money blijven, hebben we de premies verdiend en dat is waar we op uit zijn.
Wat is een Gap?
Als de stand van een index bij opening direct fors onder het laagste of juist hoogste punt van de vorige dag ligt, dan noemen we dat een gap. Doorgaans zal de index dan in de tijd die volgt, dat kan dezelfde dag zijn maar het kan ook wat later worden, proberen deze gap te vullen door een correctie naar tenminste de onderkant ervan.
Veel beleggers raken dan op het verkeerde been, ze schatten de uiteindelijke richting van de index vanwege gapfilling verkeerd in. Want is zo'n gap gevuld, dan vervolgt de index meestal weer in de tegengestelde richting. Corrigeert de index méér dan het gap, dan is de kans op een sterke doorgaande beweging groot.
In extreme situaties, bijvoorbeeld bij een trendomkeer, kan zo'n gap ook heel fors zijn, méér dan een procent. Hoe groter het gap, hoe groter de kans dat het zogenaamde break away gap is, de index zal dat gat dan niet meer sluiten. Toch kan het veel later, als de trend weer keert, een richtpunt worden voor een eerste koersdoel. Maar dat kan maanden tot wel jaren duren.
Veel beleggers raken dan op het verkeerde been, ze schatten de uiteindelijke richting van de index vanwege gapfilling verkeerd in. Want is zo'n gap gevuld, dan vervolgt de index meestal weer in de tegengestelde richting. Corrigeert de index méér dan het gap, dan is de kans op een sterke doorgaande beweging groot.
In extreme situaties, bijvoorbeeld bij een trendomkeer, kan zo'n gap ook heel fors zijn, méér dan een procent. Hoe groter het gap, hoe groter de kans dat het zogenaamde break away gap is, de index zal dat gat dan niet meer sluiten. Toch kan het veel later, als de trend weer keert, een richtpunt worden voor een eerste koersdoel. Maar dat kan maanden tot wel jaren duren.
Wat is een future?
Een Future, bijvoorbeeld op de AEX, is een efficiënt instrument met relatief lage kosten om te profiteren van stijgingen of dalingen van de onderliggende waarde. De handel in Futures in Amsterdam begint 's-morgens al om 8:00 uur en eindigt 's-avonds om 22:00 uur, gelijk met het slot van Wallstreet.
Het werkt eenvoudig: je kunt ze kopen als je denkt dat de AEX zal stijgen en je kunt ze verkopen als je denkt dat de AEX zal dalen. Zolang je ze in bezit hebt, worden ze dagelijks na afloop van de beurs (in dit geval na 22:00 uur) verrekend naar de stand van 17:30 uur. Elke punt mutatie van de AEX levert een winst of verlies van € 200,- op. Koop ('long') je dus een future bij een AEX van 330 en eindigt de handel om 17:30 uur met een AEX van 333, dan levert dit verschil een winst van € 600,- op. Zou je dezelfde future hebben verkocht ('short'), dan zou er sprake zijn geweest van een verlies van € 600,-. Winst en verlies worden diezelfde dag nog op je rekening bijgeschreven.
Handelen met Futures kent wel een drempel: Euronext verwacht per contract een margin die schommelt tussen de € 5.000,- en € 6.000,- en eventuele tekorten aan margin moeten binnen 24 uur (beursdagen) worden aangezuiverd.
Op basis van hetzelfde principe zijn er ook futures met andere onderliggende waarde zoals de dollar versus de euro. De transactiekosten bij aan- en verkoop bedragen bij Alex € 15,- per contract.
Het werkt eenvoudig: je kunt ze kopen als je denkt dat de AEX zal stijgen en je kunt ze verkopen als je denkt dat de AEX zal dalen. Zolang je ze in bezit hebt, worden ze dagelijks na afloop van de beurs (in dit geval na 22:00 uur) verrekend naar de stand van 17:30 uur. Elke punt mutatie van de AEX levert een winst of verlies van € 200,- op. Koop ('long') je dus een future bij een AEX van 330 en eindigt de handel om 17:30 uur met een AEX van 333, dan levert dit verschil een winst van € 600,- op. Zou je dezelfde future hebben verkocht ('short'), dan zou er sprake zijn geweest van een verlies van € 600,-. Winst en verlies worden diezelfde dag nog op je rekening bijgeschreven.
Handelen met Futures kent wel een drempel: Euronext verwacht per contract een margin die schommelt tussen de € 5.000,- en € 6.000,- en eventuele tekorten aan margin moeten binnen 24 uur (beursdagen) worden aangezuiverd.
Op basis van hetzelfde principe zijn er ook futures met andere onderliggende waarde zoals de dollar versus de euro. De transactiekosten bij aan- en verkoop bedragen bij Alex € 15,- per contract.
Hoe zit dat met voorlopige resultaten en (tussentijdse) uitkeringen?
We hanteren bij het bepalen van resultaten de volgende uitgangspunten:
1. Waardevermeerderingen en waardeverminderingen van in bezit zijnde aandelen komen direct in het resultaat, we hanteren dus niet de historische kostprijs.
2. Ontvangen optiepremies, zowel van Call's als van Put's, nemen we direct op als resultaat.
3. Als opties 'in the money' zijn, dan nemen we het bedrag tussen uitoefenprijs van de optie (de 'strike') en de onderliggende waarde (het aandeel) op als verlies.
Bij het bepalen van de ruimte voor het doen van uitkeringen kijken we naar:
A. De kaspositie moet na het doen van de uitkering tenminste gelijk zijn aan het totaal gestorte vermogen van de leden, verminderd met de bedragen die mogelijk het gevolg zijn van het 'in the money' zijn van opties. De kaspositie is immers, anders dan de naam misschien suggereert, niet vrij beschikbaar maar grotendeels gereserveerd voor de verplichte margins op opties.
B. Na het doen van een uitkering aan de leden moet er voldoende liquiditeit zijn om redelijkerwijs mutaties in 'margins op te kunnen vangen en Model I-posities in te blijven nemen. De kaspositie is niet hetzelfde als liquiditeit, de kaspositie omvat namelijk ook de verplichte 'margins'
LET OP: Uitkeringen zijn, voor zover ze plaatsvinden vóór het einde van een portefeuille (portefeuilles lopen tot en met 2015, 2017 en 2019) voorschotten op een mogelijk te behalen rendement. Het is mogelijk dat tegen het einde van de looptijd van een portefeuille het rendement anders zal blijken te zijn geweest dan tussentijds werd aangenomen. Dat betekent dat het rendement uiteindelijk zelfs negatief kan uitvallen.
1. Waardevermeerderingen en waardeverminderingen van in bezit zijnde aandelen komen direct in het resultaat, we hanteren dus niet de historische kostprijs.
2. Ontvangen optiepremies, zowel van Call's als van Put's, nemen we direct op als resultaat.
3. Als opties 'in the money' zijn, dan nemen we het bedrag tussen uitoefenprijs van de optie (de 'strike') en de onderliggende waarde (het aandeel) op als verlies.
Bij het bepalen van de ruimte voor het doen van uitkeringen kijken we naar:
A. De kaspositie moet na het doen van de uitkering tenminste gelijk zijn aan het totaal gestorte vermogen van de leden, verminderd met de bedragen die mogelijk het gevolg zijn van het 'in the money' zijn van opties. De kaspositie is immers, anders dan de naam misschien suggereert, niet vrij beschikbaar maar grotendeels gereserveerd voor de verplichte margins op opties.
B. Na het doen van een uitkering aan de leden moet er voldoende liquiditeit zijn om redelijkerwijs mutaties in 'margins op te kunnen vangen en Model I-posities in te blijven nemen. De kaspositie is niet hetzelfde als liquiditeit, de kaspositie omvat namelijk ook de verplichte 'margins'
LET OP: Uitkeringen zijn, voor zover ze plaatsvinden vóór het einde van een portefeuille (portefeuilles lopen tot en met 2015, 2017 en 2019) voorschotten op een mogelijk te behalen rendement. Het is mogelijk dat tegen het einde van de looptijd van een portefeuille het rendement anders zal blijken te zijn geweest dan tussentijds werd aangenomen. Dat betekent dat het rendement uiteindelijk zelfs negatief kan uitvallen.
Wat betekent 'bruto', wat 'netto'?
De vereniging registreert de opbrengsten (winsten en verliezen), gesaldeerd met kosten van de bank en transactiekosten, als bruto-resultaat.
Onder netto-resultaat wordt dus verstaan het bruto-resultaat na aftrek van de overige gemaakte kosten.
Onder netto-resultaat wordt dus verstaan het bruto-resultaat na aftrek van de overige gemaakte kosten.
Wat is 'in' of 'at the money' ? En wat is 'out of the money' ? Wat is Margin? Wat is tijdswaarde?
De werking van de optie.
Er is een aantal zaken van belang in het optieverkeer: elke optie heeft een koper en een verkoper en elke optie heeft een premie. De premie is de prijs waarvoor de optie verhandeld wordt. U kunt 'm daarvoor kopen of verkopen. Daarnaast heeft een optie een uitoefenprijs, de zogenaamde strike.
Optiecontracten op aandelen tellen per 100, wie één optie-contract koopt of verkoopt heeft het over 100 aandelen in de onderliggende waarde (dit is het fonds waar de optie betrekking op heeft).
Door een Put-optie te verkopen geven we de koper het recht om ons tot de optie-expiratie per optie-contract 100 aandelen te verkopen tegen de strike (= uitoefenprijs) van het contract.
Degene die de optie verkoopt neemt dus het risico dat hij de aandelen geleverd krijgt, dat kan op elk moment tot de afloop van de optie. Het kan ook al morgen. De verkoper schat dat risico in, hij kijkt naar de koersontwikkeling van het aandeel in de afgelopen jaren en zijn verwachtingen voor de komende jaren.
Wat in 'in' of 'at the money' ? En wat is 'out of the money' ?
Van een optie zeggen we dat hij 'out of the money' is als de uitoefenprijs ver onder de marktwaarde van het aandeel ligt als het een Put-optie betreft. Is het een Call-optie en de uitoefenprijs ligt ver onder de marktwaarde van het aandeel, dan is de optie 'in the money'.
Wat is Margin?
Om zeker te weten dat de verkoper van een optie de verplichting kan nakomen om de aandelen te betalen als hij ze moet afnemen of leveren van de koper van de optie, moet de verkoper bij de bank een zeker bedrag aanhouden, de zogenaamde margin. Dat bedrag hoeft niet groot genoeg te zijn om de aandelen te kopen, het moet ruimschoots voldoende zijn om de Put-optie die is verkocht terug te kopen, in jargon: de positie te sluiten.
Het lastige van de Margin is dat hij dagelijks - en zelfs binnen de dag - kan fluctueren, bijvoorbeeld telkens als de prijs van het aandeel verandert. Daalt het aandeel, dan zal de Margin hoger worden omdat dan ook de premie van deze optie hoger wordt en het dus duurder wordt om de positie te sluiten.
Er is nog een ander Margin-risico. Maandelijks bekijkt Alex, waar onze rekening loopt, de volatiliteit van de onderliggende waarde (het aandeel). Is deze toegenomen, dan zal ook de margin toenemen.
Dat maakt het dan ook noodzakelijk om altijd meer geld achter de hand te hebben want wie een oplopende Margin niet kan bijpassen loopt het risico dat de bank zijn positie al binnen enkele dagen sluit. Meestal met verlies dat dan alsnog uit eigen zak bijgepast moet worden.
Wat is tijdswaarde?
De prijs van een optie (de premie dus) wordt in de financiële wereld aan de hand van theoretische modellen berekend, er is de beroemde Black and Scholes-formule, genoemd naar een tweetal wetenschappers. Het grappige is - of misschien wel helemaal niet - dat deze formule in de praktijk naar onze mening meestal niet werkt. De werkelijke prijs is natuurlijk wat er op de beurs moet worden betaald en die premie sluit, zo is onze ervaring, vaak helemaal niet aan bij de berekening die voortvloeit uit de formule. Ze kregen er de Nobel-prijs voor. Black weliswaar postuum maar Scholes leefde nog en was later betrokken bij een van de grootste financiële debacles (Long Term Capital Management in 1998). Zie daarvoor ook de pagina Literatuur en wel het boek When genius failed.
Toch blijven deze heren en hun formule op het schild gehesen worden door de financiële wereld, laten we het er maar op houden dat het verschil tussen de theorie en de praktijk tijdens de krediet-crisis nogal duidelijk is geworden en dat de 'deskundigen' wat kritischer naar hun theoretische modellen hadden moeten kijken.
Terug naar de werkelijke berekening van de waarde van een optie, er zijn drie elementen:
1. De intrinsieke waarde. Als het zo zou zijn dat een aandeel € 7,00 noteert en de strike van de Put-optie is €8,00 dan is de intrinsieke waarde van de optie €1,00. Het verschil tussen de waarde van het aandeel en de uitoefenprijs van de optie die op € 8,00 staat.
2. De Rente. Degene die de optie heeft gekocht is gedurende de looptijd de rente kwijt die hij zou hebben ontvangen als hij zijn geld gewoon op de bank zou hebben gezet. De verkoper heeft juist een rentevoordeel: hij kan de ontvangen premie op de bank zetten.
3. De Tijdswaarde. Ook wel verwachtingswaarde genoemd. Als er geen sprake is van intrinsieke waarde (in dit voorbeeld is die er inderdaad niet), dan blijven de Rentewaarde en de Tijdswaarde over. Degene die deze Put-optie heeft gekocht verwacht kennelijk dat hij daar binnen de looptijd voordeel mee zal behalen. Naarmate de looptijd verstrijkt wordt, als het aandeel niet in waarde daalt, de Tijdswaarde steeds kleiner. Dat betekent dat de premie op de beurs steeds lager zal worden, we zeggen dat de tijdswaarde 'eruit loopt'.
Voor degene die deze optie heeft verkocht liggen daar ook de kansen om nog voor het einde van de looptijd zijn winst te nemen door tussentijds de optie terug te kopen voor een (veel) lager bedrag dan hij eerder heeft ontvangen. Het verschil is zijn winst.
Er is een aantal zaken van belang in het optieverkeer: elke optie heeft een koper en een verkoper en elke optie heeft een premie. De premie is de prijs waarvoor de optie verhandeld wordt. U kunt 'm daarvoor kopen of verkopen. Daarnaast heeft een optie een uitoefenprijs, de zogenaamde strike.
Optiecontracten op aandelen tellen per 100, wie één optie-contract koopt of verkoopt heeft het over 100 aandelen in de onderliggende waarde (dit is het fonds waar de optie betrekking op heeft).
Door een Put-optie te verkopen geven we de koper het recht om ons tot de optie-expiratie per optie-contract 100 aandelen te verkopen tegen de strike (= uitoefenprijs) van het contract.
Degene die de optie verkoopt neemt dus het risico dat hij de aandelen geleverd krijgt, dat kan op elk moment tot de afloop van de optie. Het kan ook al morgen. De verkoper schat dat risico in, hij kijkt naar de koersontwikkeling van het aandeel in de afgelopen jaren en zijn verwachtingen voor de komende jaren.
Wat in 'in' of 'at the money' ? En wat is 'out of the money' ?
Van een optie zeggen we dat hij 'out of the money' is als de uitoefenprijs ver onder de marktwaarde van het aandeel ligt als het een Put-optie betreft. Is het een Call-optie en de uitoefenprijs ligt ver onder de marktwaarde van het aandeel, dan is de optie 'in the money'.
Wat is Margin?
Om zeker te weten dat de verkoper van een optie de verplichting kan nakomen om de aandelen te betalen als hij ze moet afnemen of leveren van de koper van de optie, moet de verkoper bij de bank een zeker bedrag aanhouden, de zogenaamde margin. Dat bedrag hoeft niet groot genoeg te zijn om de aandelen te kopen, het moet ruimschoots voldoende zijn om de Put-optie die is verkocht terug te kopen, in jargon: de positie te sluiten.
Het lastige van de Margin is dat hij dagelijks - en zelfs binnen de dag - kan fluctueren, bijvoorbeeld telkens als de prijs van het aandeel verandert. Daalt het aandeel, dan zal de Margin hoger worden omdat dan ook de premie van deze optie hoger wordt en het dus duurder wordt om de positie te sluiten.
Er is nog een ander Margin-risico. Maandelijks bekijkt Alex, waar onze rekening loopt, de volatiliteit van de onderliggende waarde (het aandeel). Is deze toegenomen, dan zal ook de margin toenemen.
Dat maakt het dan ook noodzakelijk om altijd meer geld achter de hand te hebben want wie een oplopende Margin niet kan bijpassen loopt het risico dat de bank zijn positie al binnen enkele dagen sluit. Meestal met verlies dat dan alsnog uit eigen zak bijgepast moet worden.
Wat is tijdswaarde?
De prijs van een optie (de premie dus) wordt in de financiële wereld aan de hand van theoretische modellen berekend, er is de beroemde Black and Scholes-formule, genoemd naar een tweetal wetenschappers. Het grappige is - of misschien wel helemaal niet - dat deze formule in de praktijk naar onze mening meestal niet werkt. De werkelijke prijs is natuurlijk wat er op de beurs moet worden betaald en die premie sluit, zo is onze ervaring, vaak helemaal niet aan bij de berekening die voortvloeit uit de formule. Ze kregen er de Nobel-prijs voor. Black weliswaar postuum maar Scholes leefde nog en was later betrokken bij een van de grootste financiële debacles (Long Term Capital Management in 1998). Zie daarvoor ook de pagina Literatuur en wel het boek When genius failed.
Toch blijven deze heren en hun formule op het schild gehesen worden door de financiële wereld, laten we het er maar op houden dat het verschil tussen de theorie en de praktijk tijdens de krediet-crisis nogal duidelijk is geworden en dat de 'deskundigen' wat kritischer naar hun theoretische modellen hadden moeten kijken.
Terug naar de werkelijke berekening van de waarde van een optie, er zijn drie elementen:
1. De intrinsieke waarde. Als het zo zou zijn dat een aandeel € 7,00 noteert en de strike van de Put-optie is €8,00 dan is de intrinsieke waarde van de optie €1,00. Het verschil tussen de waarde van het aandeel en de uitoefenprijs van de optie die op € 8,00 staat.
2. De Rente. Degene die de optie heeft gekocht is gedurende de looptijd de rente kwijt die hij zou hebben ontvangen als hij zijn geld gewoon op de bank zou hebben gezet. De verkoper heeft juist een rentevoordeel: hij kan de ontvangen premie op de bank zetten.
3. De Tijdswaarde. Ook wel verwachtingswaarde genoemd. Als er geen sprake is van intrinsieke waarde (in dit voorbeeld is die er inderdaad niet), dan blijven de Rentewaarde en de Tijdswaarde over. Degene die deze Put-optie heeft gekocht verwacht kennelijk dat hij daar binnen de looptijd voordeel mee zal behalen. Naarmate de looptijd verstrijkt wordt, als het aandeel niet in waarde daalt, de Tijdswaarde steeds kleiner. Dat betekent dat de premie op de beurs steeds lager zal worden, we zeggen dat de tijdswaarde 'eruit loopt'.
Voor degene die deze optie heeft verkocht liggen daar ook de kansen om nog voor het einde van de looptijd zijn winst te nemen door tussentijds de optie terug te kopen voor een (veel) lager bedrag dan hij eerder heeft ontvangen. Het verschil is zijn winst.
Hoe wordt het rendement van Model II-posities berekend?
Bij Model II-posities is er sprake van de verkoop ('schrijven') van Put-opties door de vereniging. Wij ontvangen daarvoor een premie maar lopen tegelijk het risico dat wij de aandelen ('onderliggende waarde') waarop de optie betrekking heeft geleverd krijgen tegen de uitoefenprijs ('strike') gedurende de looptijd van de optie.
Dat risico is nihil zolang de aandelen (onderliggende waarde) op de beurs hoger noteren dan de uitoefenprijs (strike) van de optie. Niemand gaat ons aandelen leveren die hij op de beurs voor een hogere prijs kan verkopen dan aan ons. Wel kan het zijn dat de Margin die we moeten aanhouden zolang we de posities hebben, kan fluctueren. Daarmee moeten we in onze liquiditeit dan ook terdege rekening houden.
Zolang de onderliggende waarde ('het aandeel') hoger noteert dan de uitoefenprijs van de Put-optie, boeken we de ontvangen premie als gerealiseerd resultaat.
Zou de slotkoers van het aandeel zijn gedaald naar onder die van de strike, dan nemen we dat verschil op als gerealiseerd verlies.
Deze manier van berekenen is veilig want hij reflecteert nooit een geflatteerd resultaat.
Pas als de opties zijn afgelopen of teruggekocht - of als we de aandelen geleverd zouden hebben gekregen - spreken we van een volledig gerealiseerd resultaat.
Voorbeeld
We verkopen 10 Put-opties op een aandeel dat die dag 10,- noteert.
De 'strike' van de verkochte Put-optie is 8,-.
De premie die we ontvingen bedraagt 1,-.
Hoe verwerken we dit?
Elke optie omvat 100 aandelen, dat betekent dat we bij 10 opties 10 x 100 = 1000 maal de premie ontvangen ofwel 1.000,-.
Omdat de 'strike' onder de koers van het aandeel is, is deze optie niet 'in thé money' en nemen we gehele premie als winst op.
Als nu na verloop van tijd, als de optie nog loopt, het zo is dat het aandeel 7,50 zou noteren, dan is de optie wél in the money en wel voor 8,- (de strike) minus 7,50 ofwel 0,50 per aandeel.
We hebben tien opties dus nemen we, naast de al genoteerde winst uit de ontvangen premies, 10 x 100 x 0,50 = 500,- als verlies op.
Zolang de optie nog loopt, kunnen dit soort verschillen van dag tot dag optreden.
Per saldo hebben we dan nog altijd 500,- winst (1.000,- minus 500,-).
Voor de liquiditeit werkt het anders.
Omdat er voor elke verkochte Put-optie een zogenaamde margin moet worden aangehouden, ligt het voor de hand dat er als het aandeel naar 7,50 is gezakt, een flink hogere margin moet worden aangehouden.
Daarom is het belangrijk om steeds flink wat liquide middelen aan te houden om dit soort fluctuaties op te vangen.
Dat risico is nihil zolang de aandelen (onderliggende waarde) op de beurs hoger noteren dan de uitoefenprijs (strike) van de optie. Niemand gaat ons aandelen leveren die hij op de beurs voor een hogere prijs kan verkopen dan aan ons. Wel kan het zijn dat de Margin die we moeten aanhouden zolang we de posities hebben, kan fluctueren. Daarmee moeten we in onze liquiditeit dan ook terdege rekening houden.
Zolang de onderliggende waarde ('het aandeel') hoger noteert dan de uitoefenprijs van de Put-optie, boeken we de ontvangen premie als gerealiseerd resultaat.
Zou de slotkoers van het aandeel zijn gedaald naar onder die van de strike, dan nemen we dat verschil op als gerealiseerd verlies.
Deze manier van berekenen is veilig want hij reflecteert nooit een geflatteerd resultaat.
Pas als de opties zijn afgelopen of teruggekocht - of als we de aandelen geleverd zouden hebben gekregen - spreken we van een volledig gerealiseerd resultaat.
Voorbeeld
We verkopen 10 Put-opties op een aandeel dat die dag 10,- noteert.
De 'strike' van de verkochte Put-optie is 8,-.
De premie die we ontvingen bedraagt 1,-.
Hoe verwerken we dit?
Elke optie omvat 100 aandelen, dat betekent dat we bij 10 opties 10 x 100 = 1000 maal de premie ontvangen ofwel 1.000,-.
Omdat de 'strike' onder de koers van het aandeel is, is deze optie niet 'in thé money' en nemen we gehele premie als winst op.
Als nu na verloop van tijd, als de optie nog loopt, het zo is dat het aandeel 7,50 zou noteren, dan is de optie wél in the money en wel voor 8,- (de strike) minus 7,50 ofwel 0,50 per aandeel.
We hebben tien opties dus nemen we, naast de al genoteerde winst uit de ontvangen premies, 10 x 100 x 0,50 = 500,- als verlies op.
Zolang de optie nog loopt, kunnen dit soort verschillen van dag tot dag optreden.
Per saldo hebben we dan nog altijd 500,- winst (1.000,- minus 500,-).
Voor de liquiditeit werkt het anders.
Omdat er voor elke verkochte Put-optie een zogenaamde margin moet worden aangehouden, ligt het voor de hand dat er als het aandeel naar 7,50 is gezakt, een flink hogere margin moet worden aangehouden.
Daarom is het belangrijk om steeds flink wat liquide middelen aan te houden om dit soort fluctuaties op te vangen.
Hoe wordt het rendement van Model III-posities berekend?
In Model III kopen we aandelen als deze aan onze criteria voldoen. Vervolgens verkopen we daarom direct Call-opties en daarvoor ontvangen we premies.
Deze premies vormen winst zolang we de aandelen ook in ons bezit hebben, we nemen de ontvangen premie mee als resultaat.
In de resultaten nemen we mutaties in de koers van de aandelen mee als ze positief zijn en zolang de koers daarmee niet boven de uitoefenprijs van de Call-optie uitkomt. Is de koers van een aandeel gedaald, dan nemen we dat verlies mee in de resultaten.
Zolang de onderliggende waarde ('het aandeel') hoger noteert dan de uitoefenprijs van de Put-optie, boeken we de ontvangen premie als resultaat.
Zou de slotkoers van het aandeel zijn gedaald naar onder die van de strike, dan nemen we dat verschil op als gerealiseerd verlies.
Deze manier van berekenen is veilig want hij reflecteert nooit een geflatteerd resultaat, zolang we maar voldoend liquide zijn om de positie ‘uit te zitten’.
Deze premies vormen winst zolang we de aandelen ook in ons bezit hebben, we nemen de ontvangen premie mee als resultaat.
In de resultaten nemen we mutaties in de koers van de aandelen mee als ze positief zijn en zolang de koers daarmee niet boven de uitoefenprijs van de Call-optie uitkomt. Is de koers van een aandeel gedaald, dan nemen we dat verlies mee in de resultaten.
Zolang de onderliggende waarde ('het aandeel') hoger noteert dan de uitoefenprijs van de Put-optie, boeken we de ontvangen premie als resultaat.
Zou de slotkoers van het aandeel zijn gedaald naar onder die van de strike, dan nemen we dat verschil op als gerealiseerd verlies.
Deze manier van berekenen is veilig want hij reflecteert nooit een geflatteerd resultaat, zolang we maar voldoend liquide zijn om de positie ‘uit te zitten’.
Hoe werkt de optie-expiratie?
Elke derde vrijdag van de maand is er een expiratie van aandelen- en index-opties. Als de eerste vrijdag in een maand op de 1ste valt, dan is de optie-expiratie er dus al op de 15e. Maar is de eerste vrijdag van de maand op de 7e, dan is de optie-expiratie er pas op de 21 ste.
Op de AEX-index zijn er ook dag-opties en week-opties, die expireren respectievelijk elke dag om 16:00 uur en elke vrijdag om 16:00 uur.
Er zijn opties op de index, de AEX dus, en er zijn opties op aandelen.
De expiratie van de AEX-opties kent een speciale techniek: tussen 15:30 uur en 16:00 uur wordt elke minuut de stand van de AEX vastgezet. Om 16:00 uur is dit dus 30 maal gebeurd. Vervolgens wordt de zogenaamde fixing bepaald door deze 30 AEX-standen op te tellen en door 30 te delen, het gemiddelde dus. Aan de hand van deze stand wordt bepaald of een index-optie geld waard was.
Voorbeeld
Iemand kocht een Call-optie AEX Mei 350. Als in mei de AEX expireert op 352,74 (deze stand is dan dus de fixing) dan is deze optie € 274,- waard namelijk het verschil in punten tussen de fixing en de strike (uitoefenprijs) van de optie maal € 100 (opties gaan altijd in 100, een optie op een aandeel betreft steeds 100 aandelen, een optie op de index telt het verschil in punten maal 100).
Winst en verlies
Het kan heel goed zo zijn geweest dat deze optie twee maanden eerder is aangekocht tegen een veel hoger bedrag, dan heeft de verkoper van destijds een mooie winst gemaakt.
Maar even zo goed was het zo dat deze optie op de woensdag voor expiratie Intraday voor maar € 60,- te koop was als de AEX 247 noteerde en het sentiment negatief was. Wie dat durft behaalt in twee dagen tijd een winst van ruim 300%.
Maar als op vrijdagochtend de AEX ruim onder de 350 noteerde en dat tijdens de expiratie zo zijn gebleven, dan bedraagt het verlies 100%.
Op de AEX-index zijn er ook dag-opties en week-opties, die expireren respectievelijk elke dag om 16:00 uur en elke vrijdag om 16:00 uur.
Er zijn opties op de index, de AEX dus, en er zijn opties op aandelen.
De expiratie van de AEX-opties kent een speciale techniek: tussen 15:30 uur en 16:00 uur wordt elke minuut de stand van de AEX vastgezet. Om 16:00 uur is dit dus 30 maal gebeurd. Vervolgens wordt de zogenaamde fixing bepaald door deze 30 AEX-standen op te tellen en door 30 te delen, het gemiddelde dus. Aan de hand van deze stand wordt bepaald of een index-optie geld waard was.
Voorbeeld
Iemand kocht een Call-optie AEX Mei 350. Als in mei de AEX expireert op 352,74 (deze stand is dan dus de fixing) dan is deze optie € 274,- waard namelijk het verschil in punten tussen de fixing en de strike (uitoefenprijs) van de optie maal € 100 (opties gaan altijd in 100, een optie op een aandeel betreft steeds 100 aandelen, een optie op de index telt het verschil in punten maal 100).
Winst en verlies
Het kan heel goed zo zijn geweest dat deze optie twee maanden eerder is aangekocht tegen een veel hoger bedrag, dan heeft de verkoper van destijds een mooie winst gemaakt.
Maar even zo goed was het zo dat deze optie op de woensdag voor expiratie Intraday voor maar € 60,- te koop was als de AEX 247 noteerde en het sentiment negatief was. Wie dat durft behaalt in twee dagen tijd een winst van ruim 300%.
Maar als op vrijdagochtend de AEX ruim onder de 350 noteerde en dat tijdens de expiratie zo zijn gebleven, dan bedraagt het verlies 100%.
Wat wordt verstaan onder 'korte termijn'?
Daaronder wordt verstaan een periode van enkele dagen tot weken.
Wat wordt verstaan onder 'lange termijn'?
Daaronder wordt verstaan een periode van enkele maanden tot enkele jaren.
Welke kosten maakt de vereniging?
Uitgangspunt is dat de opbrengsten uit lidmaatschapgelden de kosten dekken van de dagelijkse gang van zaken, dat wil zeggen: bestuur, bijeenkomsten, voorlichting, huisvesting, verzekeringen en administratie.
Als het gaat om de beleggingen dan is er sprake van een langlopend overeenkomst met een ontwikkelaar van financiële software en strategieën die exclusief ter beschikking staan aan de vereniging. Daarnaast zijn er de kosten van transacties zoals deze door de effectenbank worden berekend.
Als het gaat om de beleggingen dan is er sprake van een langlopend overeenkomst met een ontwikkelaar van financiële software en strategieën die exclusief ter beschikking staan aan de vereniging. Daarnaast zijn er de kosten van transacties zoals deze door de effectenbank worden berekend.
Hoe groot is mijn maximale risico?
Uw inleg, tussentijds mogelijk aangegroeid met resultaten, is in principe uw maximale risico. De vereniging neemt geen posities in die, onder normale omstandigheden, een groter risico inhouden dan het eigen kapitaal.
Tijdens het bestaan van de vereniging is het nog niet voorgekomen dat leden is gevraagd om bij te storten. In dezelfde periode zijn er tot nu toe elk kwartaal uitkeringen gedaan.
Tijdens het bestaan van de vereniging is het nog niet voorgekomen dat leden is gevraagd om bij te storten. In dezelfde periode zijn er tot nu toe elk kwartaal uitkeringen gedaan.
Wordt steeds het hele vermogen belegd, inclusief behaald rendement?
Nee, maximaal 2,5% van het vermogen inclusief behaald rendement wordt belegd tot het eind van enig kalenderkwartaal in Model I.
In Model II en Model III worden langlopende posities ingenomen maar tezamen met de in Model I ingenomen posities beslaan ze op het moment van het aangaan van de positie niet meer dan 90% van het vermogen. Een deel blijft liquide of zit in posities die op elk moment liquide kunnen worden gemaakt zoals Futures maar is nodig om fluctuerende margin-verplichtingen, die samen kunnen hangen met Model II en III, na te komen.
In Model II en Model III worden langlopende posities ingenomen maar tezamen met de in Model I ingenomen posities beslaan ze op het moment van het aangaan van de positie niet meer dan 90% van het vermogen. Een deel blijft liquide of zit in posities die op elk moment liquide kunnen worden gemaakt zoals Futures maar is nodig om fluctuerende margin-verplichtingen, die samen kunnen hangen met Model II en III, na te komen.
Moet ik vijf jaar lid blijven?
De vereniging gaat met uw inleg posities aan de maximaal vijf jaar dienen te lopen om het beoogde rendement te kunnen maken.
Uitkeringen die tussentijds worden gedaan zijn feitelijk voorschotten op een resultaat dat pas aan het eind van de looptijd van die posities definitief bekend is.
Op dit moment (2014) is de eindtijd van de huidige portefeuille 2017, u wordt dus geacht tot en met december 2017 uw kapitaal in de vereniging te laten.
Dat laat onverlet dat de vereniging er elk kwartaal naar streeft voorschotten uit te keren, dat is tot nu steeds gelukt.
Het bestuur kan besluiten dat de middelen van de vereniging voorlopig worden bevroren of dat terugbetaling gefaseerd zal plaatsvinden.
Indien een lid opzegt maar tegelijk een nieuw lid 'inbrengt' die zijn gehele positie wil overnemen, dan is een snelle afhandeling doorgaans zonder voorbehoud mogelijk.
Uitkeringen die tussentijds worden gedaan zijn feitelijk voorschotten op een resultaat dat pas aan het eind van de looptijd van die posities definitief bekend is.
Op dit moment (2014) is de eindtijd van de huidige portefeuille 2017, u wordt dus geacht tot en met december 2017 uw kapitaal in de vereniging te laten.
Dat laat onverlet dat de vereniging er elk kwartaal naar streeft voorschotten uit te keren, dat is tot nu steeds gelukt.
Het bestuur kan besluiten dat de middelen van de vereniging voorlopig worden bevroren of dat terugbetaling gefaseerd zal plaatsvinden.
Indien een lid opzegt maar tegelijk een nieuw lid 'inbrengt' die zijn gehele positie wil overnemen, dan is een snelle afhandeling doorgaans zonder voorbehoud mogelijk.
Wordt het gehele rendement jaarlijks uitgekeerd?
Nee, het uitgangspunt is dat gestreefd wordt naar een uitkering van 50 procent van het voorlopig behaalde rendement en bijschrijving bij het kapitaal van de resterende 50 procent.